Skip to main content Skip to main nav

Monitoring en modellering in twee pilotgebieden voor gebiedsgerichte aanpak (KIWK)

Dit rapport beschrijft de resultaten van de monitoring en aansluitende modellering die in de twee pilotgebieden is uitgevoerd, met als doel de hot spots en hot moments van nutriëntenuitspoeling beter in beeld te krijgen. Het onderzoek maakte onderdeel uit van het project Nutriënten van de Kennisimpuls Waterkwaliteit.

Om effectieve gebiedsgerichte en bedrijfsspecifieke maatregelen te kunnen vinden en onderbouwen, is in het KIWK-project Nutrienten een intensief en innovatief meetsysteem opgezet. Eind 2020 is de monitoring operationeel gekomen. Voor de verwerking en interpretatie van de metingen zijn diverse data-driven (waaronder machine learning) technieken ingezet en voor beide gebieden is een gedetailleerde procesmodellering opgezet. De resultaten van de eerste meetfase (1½ jaar) en aansluitende modellering worden uitgebreid beschreven in dit rapport.

Na ruim 1½ jaar meten zijn al veel bruikbare resultaten naar voren gekomen:

  • de diverse nieuwe meetmethodes leveren bruikbare informatie voor brede toepassingen (zie Deltafact Handreiking gebiedsgerichte monitoring nutrientenverliezen vanuit de landbouw.
  • Voor beide gebieden is nu een helder beeld hoe het bodem- en watersysteem functioneert, hoe de nutriënten stromen reageren op het weer (neerslag), mestgiften en landgebruik, waar hotspots liggen en wanneer en waardoor hot moments optreden.
  • Deze inzichten bevestigen op eerder onderzoek gebaseerde verwachtingen, maar worden hier experimenteel onderbouwd en/of nader gekwantificeerd
  • De monitoring levert ook nieuwe inzichten en daarmee enkele concrete verbeterpunten voor regionale en landelijke modellen die worden ingezet om effecten van generiek mestbeleid en gebiedspecifieke landbouwmaatregelen op de uit- en afspoeling van stikstof en fosfor te kwantificeren.

De nadrukkelijke inzet van de onderzoekers en betrokken overheden is om de monitoring in beide gebieden over een lange periode, bij voorkeur permanent, voort te zetten. Dan blijft het een ideale proeftuin voor nieuwe meettechnieken, toetsing van procesmodellen en om effecten van landbouwmaatregelen op de waterkwaliteit in een reële veldsituatie experimenteel te bepalen. Met langere meetreeksen kunnen de modelconcepten verder worden onderbouwd. Dit biedt de mogelijkheid om effecten van gebiedsgerichte maatregelen op de waterkwaliteit experimenteel te bepalen.