Skip to main content Skip to main nav

8 maart 2022

Wetenschappelijke adviescommissie NHI overwegend positief over Waterwijzer Landbouw

De Waterwijzer Landbouw is in het najaar van 2021 voorgelegd aan de Wetenschappelijke adviescommissie van het Nederlands Hydrologisch instrumentarium. De commissie werd gevraagd om een oordeel te vellen over de toepasbaarheid en validiteit van het instrument. Directe aanleiding was het voornemen om de WWL op te nemen in het NHI. Onlangs trad de commissie met haar bevindingen naar buiten. Die zijn overwegend positief.

De commissie heeft in het uitgebrachte advies een antwoord geformuleerd op drie vragen: 
1. Is het concept van de WWL ‘fit for purpose’, ofwel: is het instrumentarium afdoende voor het beoogde gebruik alsmede voldoende consistent en transparant, ook in het licht van de toekomstige veranderingen in het klimaat? 2. Is de aanpak van de WWL in zijn huidige vorm de best mogelijke dan wel best beschikbare methode om aan de waterhuishouding gerelateerde landbouwkundige opbrengstdervingen te berekenen? 3. Wat is het toepassingsbereik van de huidige WWL?

Bij het beantwoorden heeft de commissie een aantal gebruikers van de WWL ‘gehoord’ over hun ervaringen met het instrument. De commissie bestond uit ir. Harold van Waveren (RWS, voorzitter), prof. dr. ir. Marc Bierkens (UU/WAC), prof. dr. Bart van den Hurk (Deltares/VU/WAC), prof. dr. Stefan Dekker (UU), prof. dr. Ann van Griensven (VU-Brussel/IHE-Delft) en dr. Ir. Martine van der Ploeg (WUR).

Fit-for-purpose

Wat betreft de eerste vraag: de commissie is van oordeel dat de vraag of de WWL op dit moment ‘fit-for-purpose’ is, niet over de volle breedte te beantwoorden is. In het algemeen is het instrument inhoudelijk consistent, zijn de resultaten plausibel en is het draagvlak groeiende onder stakeholders, aldus het adviesrapport. Of het instrument daarmee ‘fit-for-purpose’ is, is mede afhankelijk van het juiste gebruik, de juiste input, de gewenste nauwkeurigheid, de keuze uit de verschillende ‘varianten’ van de WWL (tabel, regionaal of maatwerk), en vooral ook de overeengekomen eisen ten aanzien van nauwkeurigheid en consistentie. De commissie constateert wel dat ‘fit-for-purpose’ tijdgebonden is en onderhoud behoeft. Het instrumentarium kan altijd verbeterd worden t.a.v. de validatie, het versiebeheer, het beter karakteriseren van het grondwaterregime, het aangeven van bandbreedtes voor de schade in de tabel en het duiden van verschillen met de rekenmethodes uit het verleden, met name de HELP-tabel. Dit soort verbeteringen vergroten de plausibiliteit en de consistentie en daarmee het draagvlak dat uiteindelijk het al dan niet ‘fit-for-purpose’-zijn bepaalt.

State-of-the-art

Wat betreft vraag 2: de commissie is van mening dat het modelinstrumentarium waarop de WWL gebaseerd is, SWAP-WOFOST, ‘state-of-the-art’ is; er wordt (en werd) veelvuldig over gepubliceerd, ook internationaal.

Dat sluit volgens de commissie niet uit dat er betere modelformuleringen mogelijk zijn, onder andere in de plantfysiologische processen.Maar verbeteringen in deze formuleringen moeten volgens de commissie bijdragen aan de verbetering van het onderscheidend vermogen voor de watergerelateerde opbrengstdepressies en het is noodzakelijk om expliciet de effecten van modelaanpassingen op dat onderscheidend vermogen te evalueren.

Hoewel de vraag of de WWL de best mogelijke benadering is, niet eenduidig te beantwoorden is, is de commissie wel van mening dat op dit moment de WWL de best beschikbare aanpak representeert om watergerelateerde landbouwkundige opbrengstdepressies binnen de Nederlandse context te berekenen. De ‘oude’ methodieken zoals de HELP-tabel en de TCGB-tabel zijn dat volgens de commissie zeker niet, alleen al vanwege het feit dat de resultaten niet (meer) reproduceerbaar zijn maar ook omdat ze aantoonbaar conceptuele tekortkomingen hebben en geen rekening houden met de al optredende en verwachte klimaatverandering. De commissie adviseert deze oude methodieken dan ook niet meer te gebruiken voor schadetoekenningen. Wel is de commissie van mening dat de verschillen tussen de WWL-tabel en de HELP-tabel grondiger dan nu het geval is, geduid moeten worden.

Toepassingsbereik

Tot slot de vraag naar het toepassingsbereik. De WWL-Tabel kan volgens de commissie worden toegepast voor globale indicaties, de WWL-Regionaal voor regionale uitspraken en de WWL-Maatwerk voor meer gedetailleerde uitspraken zo nodig op lokaal niveau. Daarnaast hangt het toepassingsbereik af van de beschikbare invoerparameters: toepassing van de WWL-Maatwerk met globale inputparameters t.a.v. bijvoorbeeld de bodemopbouw levert op lokale schaal geen meer valide of meer plausibele resultaten op in vergelijk met de WWL-tabel.
Ten dele hangt het toepassingsbereik ook af van de afspraken die men daarover met elkaar maakt. Doorgaans zijn zeer specifieke data voor de opbrengstberekeningen niet beschikbaar, terwijl wel gedetailleerde schade-uitkeringen gedaan moeten worden. Als betrokkenen op basis van gebleken en geaccepteerde plausibiliteit en consistentie van het instrumentarium het erover eens zijn dat de WWL-tabel hiervoor de maatstaf is, is het systeem geschikt voor deze toepassing. 


> Download het volledige adviesrapport