Skip to main content Skip to main nav

24 juni 2025

Zeg mij de waterplanten en ik vertel je de ecologische waterkwaliteit…

Op 17 juni vond in de Radboud Universiteit een zeer goed bezochte presentatie van het boek ‘Waterplanten en waterkwaliteit’ plaats. Dit boek, onder redactie van Gerben van Geest, Fons Smolders en Jan Roelofs, is met steun van de STOWA uitgegeven bij uitgeverij Noordboek. Het geeft inzicht in de relatie tussen het voorkomen van bepaalde waterplanten en de ecologische waterkwaliteit ter plekke. Foto omslag: Nico Jaarsma.

Het boek is de opvolger van het standaardwerk met dezelfde titel uit 1988. Dit “blauwe boekje” gaf inzicht in de sturende factoren voor waterplanten en de effecten van drukfactoren zoals verzuring, eutrofiëring en waterverharding op hun voorkomen. Dit is essentieel voor het ontwerpen van effectieve maatregelen bij het verbeteren van de waterkwaliteit. Tijdens het symposium, dat voorgezeten werd door Tessa van der Wijngaart van STOWA en Sarian Kosten van de Radboud Universiteit, hielden auteurs en gebruikers van het boek een presentatie.

Veldonderzoek

Een algemene introductie op het boek werd gegeven door Gerben van Geest. Hij beschreef de totstandkoming van het boek. Op meer dan 800 locaties heeft veldonderzoek plaatsgevonden. Opnamen van waterplanten werden gecompleteerd met de analyse van het water, de waterbodem en omgevingsfactoren, zoals stroomsnelheden en landgebruik. De aldus verzamelde gegevens werden nog aangevuld met historische gegevens. Dit resulteerde in een bestand van meer dan elfhonderd opnamen waarbij de relaties tussen het voorkomen van ergens aanwezige waterplanten en de omgevings- en standplaatsfactoren werden uitgewerkt. Deze relaties zijn zo robuust, dat het bepalen van de samenstelling van de watervegetatie in veel gevallen voldoende inzicht geeft in de milieu- en habitatomstandigheden en in de knelpunten daarbij.

Nog meer goed nieuws kwam van Michiel Verhofstad van FLORON, die liet zien dat de verbetering van de waterkwaliteit heeft geleid tot een verbetering van de onderwatervegetatie. Soorten die in de jaren zeventig en tachtig zeldzaam waren, zijn nu op meer groeiplaatsen te vinden. Dat is een opsteker voor de waterbeheerders die  hun inspanningen beloond zien. Kanttekening is wel dat de uiteindelijk gewenste situatie (de doelen van zowel de KRW als die van Natura 2000) nog niet overal bereikt zijn. Opmerkelijk is dat juist de meer algemene soorten minder talrijk zijn geworden.

Waterverharding

Jan Roelofs (emeritus hoogleraar Radboud Universiteit en B-ware) ging terug in de tijd en schetste de situatie in de jaren zeventig en tachtig toen naast vermesting verzuring vooral in vennen schade aanrichtte. Dat milieuprobleem bestaat veel minder dankzij inspanningen van de industrie die zwavelverbindingen uit rookgassen verwijdert. Nu is het omgekeerde veelal het probleem: de waterverharding (alkalinisering) van oppervlaktewater door een overmaat aan ammonium en sulfaat in het stroomgebied. Deze ionen vloeien naar het oppervlaktewater en oxideren daar, hetgeen zuur vraagt. Dit maakt het water meer basisch en veroorzaakt eutrofiëring. Het wrange is dus dat het land verzuurt en de wateren alkaliniseren. Het vasthouden van water voor gebruik door de landbouw versterkt dit proces.

Nikki Dijkstra van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden had de kennis uit het boek gelegd naast de bevindingen uit de monitoring door haar eigen waterschap.Naast de toetsing van de toestand van de watervegetatie met de KRW-maatlatten had ze de metingen van de afgelopen jaren beschouwd met de informatie uit het boek. Dat leverde meer gedetailleerd inzicht op in de knelpunten en daarmee op de maatregelen die het meest effectief kunnen zijn bij het herstellen van watervegetatie.

Fons Smolders (hoogleraar Radboud Universiteit en B-ware) presenteerde de lessen die waterbeheerders uit het boek kunnen trekken:

  1. De verzuring en eutrofiëring zijn minder dan veertig jaar geleden
  2. Ecologische herstelmaatregelen werken
  3. De waterbodem is doorslaggevend voor de kwaliteit van het watersysteem
  4. Interne bodemprocessen zijn belangrijk
  5. Anorganisch koolstof is de vergeten factor
  6. Verzilting heeft meer gevolgen dan osmotische stress alleen
  7. Klimaatverandering versterkt de negatieve effecten van andere stressoren

In een uitgebreid artikel in STOWA ter info 95 gaan de samenstellers van het boek dieper op deze lessen in. > Naar het artikel

Waterplanten en Waterkwaliteit en het project EBEO 2.0

De kennis die beschreven staat in het boek ‘Waterplanten en waterkwaliteit’ is een belangrijke pijler onder Ecologische Beoordeling 2.0 (EBEO 2.0), een nieuwe methode waarmee waterbeheerders de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren diagnostisch kunnen beoordelen. Dat gebeurt  met name op basis van aangetroffen organismen, en wat die zeggen over milieu- en standplaatsfactoren. Experts uit het gehele land hebben daarvoor hun krachten gebundeld en alle her en der verspreide gegevens over de milieu- en habitatvoorkeuren van organismen- waaronder die over waterplanten uit het onderzoek voor dit boek -  samengebracht in één centrale database. De methode wordt momenteel in opdracht van STOWA ontwikkeld door Wageningen Universiteit. Dat gebeurt in zogenoemde living labs.

Op de projectpagina van EBEO 2.0 wordt hier meer informatie over gegeven. De gegevens over de relatie tussen het voorkomen van waterplanten en hun milieu- en habitatvoorkeuren zijn toegevoegd aan de database met in totaal meer dan 15.000 aquatische organismen. 

Het boek is te bestellen bij uitgeverij Noordboek. Voor alle lezers van het boek Waterplanten en waterkwaliteit zijn een achtergrondrapport en een database met een groot aantal preferentietabellen beschikbaar.