Skip to main content Skip to main nav

Anaërobe behandeling van stedelijk afvalwater in Nederland. Covernota van het uitgevoerde onderzoek 1996-1991. RWZI 2000

In het kader van RWZI 2000 is onderzocht in hoeverre de anaërobe procestechnologie kan worden toegepast als voorzuivering bij een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit rapport doet verslag van de onderzoeken die hier in de periode 1976-1991 naar zijn gedaan.

De toepassing van anaërobe zuivering als onderdeel van het zuiveringsproces (anaëroob-aëroob) heeft ten opzichte van volledig aërobe behandeling een aantal potentiële voordelen, te weten: lagere totale energiebehoefte; lage slibproductie van het anaërobe deel; hierdoor is de totale slibproductie lager; geringer ruimtebeslag.

Een belangrijk aspect bij het anaërobe zuiveringsproces is dat de organische stof voor een behoorlijk deel wordt verwijderd en stikstof en fosfaat in geringe mate. In de periode 1995-1998 worden in Nederland nieuwe effluenteisen van kracht voor stikstof en fosfaat. Hierdoor is aanmerkelijk minder behoefte aan zuiveringssystemen die uitsluitend organische stof verwijderen dan in het verleden.


In de periode 1976-1991 is de anaërobe zuiveringstechnologie onderzocht. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. Het onderzoek stond onder leiding van prof. dr. ir. G. Lettinga en is in hoofdzaak verricht door ir. A.w.A. de Man en ir. A.R.M. van der Last. Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie.