Getalswaarden bij de goede ecologsche toestand voor de algemene fysich-chemische kwaliteitselementen temperatuur, zuurgraad, doorzicht, zoutgehalte en zuurstof
Rapport van STOWA en RIZA met voorstellen voor normen voor in de KRW benoemde algemene fysisch-chemische kwaliteitselementen die behoren bij de goede ecologische toestand. Het gaat om temperatuur, verzuringstoestand, doorzicht, zoutgehalte en zuurstofhuishouding.
Publicatienummer |
2007-01 |
Thema |
Waterkwaliteit, Realiseren van ecologische waterkwaliteitsdoelen (KRW) |
Datum |
|
De Kaderrichtlijn Water (KRW) beoogt het onder meer de bescherming en verbetering van aquatische ecosystemen en duurzaam gebruik van water. Oppervlaktewateren dienen in 2015 een ‘Goede Toestand’ te bereiken (artikel 4, lid 1a). Hiertoe wordt in Nederland nationaal een uitwerking van de richtlijn gemaakt en deze wordt regionaal verder uitgewerkt en toegepast (zie www.kaderrichtlijnwater.nl voor meer informatie voor wat betreft de doelstellingen, organisatie en implementatie van de richtlijn). De nationale werkgroep Doelstellingen Oppervlaktewater heeft opdracht gegeven tot het formuleren van ecologische referenties en biologische maatlatten voor de natuurlijke watertypen ten behoeve van de KRW. De werkzaamheden zijn in 2003-2004 uitgevoerd door tientallen experts op het gebied van de aquatische ecologie en op basis van een validatieproject en ervaringen met de maatlatten geactualiseerd in 2006 (Van der Molen & Pot, 2006a-c).
De ecologische toestand kent naast biologische maatlatten ook een fysisch-chemische component: een aantal algemeen fysisch-chemische kwaliteitselementen mag voor het behalen van de Goede Ecologische Toestand (GET) niet in zodanige gehalten voorkomen, dat deze de GET van de biologische kwaliteitselementen in de weg staan. Voor nutriënten zijn recentelijk werknormen vastgesteld voor de GET (Heinis & Evers, in prep.). In voorliggend rapport zijn de getalswaarden afgeleid voor de andere algemene fysisch-chemische kwaliteitselementen waarbij de GET met een grote mate van zekerheid gewaarborgd is.
Naast de referentie en de GET is het ook gewenst een invulling van de lagere klassen te verkrijgen. Dit omdat het begrip ‘geen achteruitgang’ wordt geïnterpreteerd als geen achteruitgang in de klasse. Hiervoor zijn in deze rapportage ook de klassengrenzen tussen Matig, Ontoereikend en Slecht bepaald. De resultaten zijn medio 2006 getoetst door waterbeheerders in een workshop georganiseerd op initiatief van de Unie van Waterschappen en door een schriftelijke commentaarronde. Bestuurlijke vaststelling van de getalswaarden als werknormen is begin 2007 voorzien. In de loop van 2007 worden de werknormen geëvalueerd in het licht van gebiedsprocessen en de internationale harmonisatie van biologische normen (Intercalibratie). Definitieve vast-
stelling zal plaatsvinden met het Stroomgebiedbeheersplan 2009. Naar verwachting zijn de normen dan tevens opgenomen in een AmvB.