Skip to main content Skip to main nav

Goede grond voor een duurzaam watersysteem. Verdere verkenningen in de relatie tussen agrarisch bodembeheer, bodemkwaliteit en waterhuishouding

In deze studie zijn de potentiële effecten van bodemverbeterende maatregelen op de waterhuishouding (waterkwantiteit en -kwaliteit) inzichtelijk gemaakt. Uit de studie komt naar voren dat bodemverbeterende maatregelen (grote) effecten kunnen hebben op de vermindering van piekafvoeren en de vermindering van droogte.

Vanuit het waterbeheer wordt met de nodige interesse gekeken naar de mogelijke bijdrage van goed bodembeheer aan het behalen van de KRW-doelen, het oplossen van zoetwatertekorten, het tegengaan van wateroverlast en daarmee aan het robuuster maken van het watersysteem. De laatste jaren werden met het oog hierop diverse pilots gestart om via verbetering van de bodemkwaliteit zowel de agrarische bedrijfsvoering te verbeteren als te komen tot een beter waterhuishouding. De pilots zijn met name gericht op verhoging van het organisch-stofgehalte, het bevorderen van een diepere beworteling en het stimuleren van bodemleven.

In deze pilots werden de bodemindicatoren gemonitord, maar werden geen directe metingen of (model-)berekeningen uitgevoerd die inzicht geven in het effect van de maatregelen op de waterhuishouding. Het was daarom onbekend wat maatregelen op perceelsniveau opleveren aan extra berging, afname van de oppervlakkige afstroming, afname van de wateraanvoer- behoefte of het effect op piekafvoeren.

De modelstudie ‘Goede grond voor een duurzaam watersysteem’ heeft hierin verandering gebracht. In de modelstudie zijn de potentiële effecten van bodemverbeterende maatregelen op de waterhuishouding (waterkwantiteit en -kwaliteit) inzichtelijk gemaakt, en zijn de tekortkomingen van de bij de pilots gebruikte modellen in beeld gebracht. Ook zijn lopende projecten in beeld gebracht en is verkend welke monitoring nodig is om tot kwantificering te komen. Uit de studie komt naar voren dat bodemverbeterende maatregelen (grote) effecten kunnen hebben op de vermindering van piekafvoeren en de vermindering van droogte.

Naar aanleiding van de resultaten van deze studie wil STOWA gaan werken aan een verdere kwantificering van de effecten en de haalbaarheid van de maatregelen in de praktijk. Hiervoor is monitoring in projecten een belangrijke bron van informatie. Met behulp van deze gegevens kan het bestaande keuze-instrumentarium sterk worden verbeterd. Met behulp van dit instrumentarium is de waterbeheerder dan straks in staat om een afgewogen keuze te maken voor maatregelen die het meest bijdragen aan een doelmatig waterbeheer.