Skip to main content Skip to main nav

24 januari 2022

Pilots regionale veiligheid in afrondende fase

Bij Wetterskip Fryslân, Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard en de waterschappen Hunze en Aa’s en Aa en Maas worden pilots afgerond waarin is onderzocht je een nieuwe waterveiligheidsbenadering voor regionale keringen zou kunnen vormgeven. De pilotsgebieden zijn een mooie mix van studiegebieden in een boezemstelsel in laag Nederland, langs een regionale rivier in hoog Nederland en in stedelijk en landelijk gebied. Binnenkort worden de resultaten van de pilots gepubliceerd.

Nederland heeft pas een jaar of twintig veiligheidsnormen voor regionale keringen. Die kwamen na de beruchte kadeafschuiving bij Wilnis. Alle regionale keringen worden sinds die tijd ingedeeld in een van vijf klassen (de zogenoemde IPO-klassen), waar een bepaalde norm bij hoort. Het gaat om bezwijknormen als 1/10 per jaar - bijvoorbeeld voor graslandpolders met een paar koeien - en 1/1000 per jaar - bijvoorbeeld voor gebieden met grote economische bedrijvigheid. Deze normen - een bepaald gebied mag eens in de x jaar overstromen – is vervolgens vertaald in een overschrijdingskans, een waterstand die eens in de 10 of 100 jaar optreedt en waartegen de dijk bestand moet zijn. Sinds de invoering van deze veiligheidsbenadering met IPO-klassen is er de nodige ervaring opgedaan met het toepassen ervan (normering, toetsing, versterking). Veel regionale waterkeringen die een belangrijke functie hebben bij het voorkomen van schade en slachtoffers, zijn in deze periode volgens deze systematiek versterkt. Maar veel regionale waterkeringen in lagere normklassen moeten nog worden aangepakt. Daarbij zijn vragen gerezen of de benodigde investeringen voor deze lagere normklassen wel altijd doelmatig zijn.

Binnen het Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen wordt daarom onderzocht of voor de regionale keringen een manier te vinden is waarbij de veiligheid van het beschermde gebied op een doelmatige, uitlegbare en pragmatische wijze bereikt kan worden. Zo’n aangepaste veiligheidsaanpak zou er volgens onderzoeksleider Henk Van Hemert toe moeten leiden dat er met voorgestelde aanpassingen meer ruimte gaat ontstaan voor regionaal en lokaal maatwerk, zodat je voor dezelfde euro meer veiligheid kunt bieden.

De inhoudelijke werkzaamheden van de pilots zijn afgerond. De resultaten worden naar verwachting de komende maand gepresenteerd (februari 2022) afronding van de definitieve rapportage is in februari. Ten behoeve van de advisering van de stuurgroep en verdere besluitvorming wordt op dit moment gewerkt aan een samenvattende notitie, zodat de besluitvorming dit voorjaar kan worden uitgevoerd. Overzichtsfoto: HDSR.

Meer weten? In STOWA ter Info 79 (2021) stond een uitgebreid achtergrondverhaal over dit onderwerp.

 

Wat zijn belangrijke bevindingen uit de pilots? 

  • Het is van belang om bij het normeren van keringen ook indirecte schades te beschouwen, evenals schades die liggen buiten het overstroomde gebied en aan het watersysteem, omdat deze gevolgen relatief groot kunnen zijn ten opzichte van de berekende (directe) schade in het overstroomde gebied zelf;
  • In dicht(er)bevolkte gebieden is het van belang aandacht te besteden aan getroffenen en mogelijk zelfs slachtoffers;
  • Maatregelen die je neemt om de gevolgen van een overstroming te beperken, kunnen van invloed zijn op de hoogte van de norm. Dat geldt zowel voor maatregelen in het watersysteem als in het te beschermen gebied;
  • Door de veelal beperkte waterdiepte bij een calamiteit is het verloop van de overstroming enigszins te beheersen via permanente ingrepen of tijdelijke maatregelen, waarmee de gevolgen kunnen worden beperkt (meerlaagsveiligheidsbenadering);
  • Eventuele noodmaatregelen na een doorbraak moeten snel genomen worden, omdat de schade snel groter wordt. Als je deze strategie wilt toepassen, stelt dit dus hoge eisen aan je calamiteitenorganisatie;
  • Het preventief treffen van noodmaatregelen stelt minder hoge eisen aan de calamiteitenorganisatie, maar stelt wel eisen aan de betrouwbaarheid van de voorspelling van dreigende situaties (om bijv. het onnodig treffen van preventieve maatregelen zo veel mogelijk te voorkomen); 
  • Indien verantwoord is het kosteneffectief een investering in een dijkversterking zo lang mogelijk uit te tellen. Dit vereist volgens de onderzoekers wel een scherpe normstelling en een betrouwbare toetsmethode;
  • Uit kosten-baten analyses blijkt dat bij een dijkversterking een hoge veiligheidsnorm kosteneffectief is, en dat binnen een betrouwbaarheidsmarge van 10 procent vanuit een economisch optimum strenge ontwerpnormen resulteren;
  • Het principe van toetsen aan een scherpe afkeurgrens en ontwerpen aan een robuuste ontwerpnorm verdient dus meer toepassing in de praktijk, aldus de onderzoekers. Ofwel: scherp toetsen begint met een scherpe afkeurnorm én robuust ontwerpen start met een robuuste ontwerpnorm;
  • Het verloop van een overstroming is bij geringe overstromingsdiepten afhankelijk van de nauwkeurigheid van met name het terreinmodel en het waterkerend zijn van verhoogde lijnelementen in het gebied. Goede modellering is daarmee zeer relevant.