30 september 2025
Symposium Dorstlessers: Droogtenorm, komtie er of komtie er niet?
Zomers met lange droge perioden komen steeds vaker voor. Wat betekent dit voor het waterbeheer, en in het verlengde daarvan: landbouw en natuur? Om die vragen te beantwoorden en handelingsmogelijkheden te verkennen, startte STOWA het kennisprogramma DROOGTE! Zo’n tweehonderd waterprofessionals waren op 24 september naar Wageningen afgereisd om tijdens het symposium Dorstlessers kennis te nemen van de belangrijkste resultaten. Grote vraag: komt er een droogtenorm?
“Droogte begint niet bij de afwezigheid van neerslag, maar bij u en mij,” opende Erik den Hartog, heemraad Vallei en Veluwe, tevens bestuurslid van de Unie van Waterschappen, zijn bestuurlijke betoog. Daarmee impliceerde hij dat menselijk handelen mede de oorzaak is van onze droogteproblemen. De oplossingen zitten volgens Den Hartog vooral in het volgen van de natuurwetten die aangeven wat er op een bepaalde plek hydrologisch, landbouwkundig en qua natuur wel én niet mogelijk is. Daarmee onderstreepte hij het principe van ‘water en bodem sturend’. Over zijn eigen rol als bestuurder zei hij dat je geen knip voor de neus waard bent als je geen besluiten durft te nemen. Maar die besluiten moeten wel een goede, feitelijke onderbouwing hebben. Daar zag hij een belangrijke rol weggelegd voor STOWA.
Watertijdreis
Enigszins verrassend was de aanwezigheid van spreker Jacob Knegtel van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. STOWA en RCE werken al enkele jaren samen in het programma toekomstbestendig vanuit het verleden. Centrale vraag in dit programma: kunnen we leren van het verleden bij de uitdagingen van de toekomst? Dus ook als het om droogte gaat? In dat kader is onder meer de Watertijdreis ontwikkeld, naar analogie van de Topotijdreis. De Watertijdreis laat zien hoe het watersysteem vanaf 1850 is veranderd. Daarvoor is gebruikgemaakt van de gedetailleerde waterstaatskaarten die Rijkswaterstaat vanaf die tijd om de zoveel jaar liet maken. Die kaarten kunnen ons de weg wijzen naar oplossingen. In 2026 gaat de Watertijdreis ‘on tour’ met werksessie bij de waterschappen. Belangstellenden kunnen zich melden bij Jakob.
Michelle Talsma van STOWA lichtte daarna aan de hand van een infographic kort het programma DROOGTE! toe (zie onderaan de pagina). Het programma kent drie thema’s: ‘droogte voorkomen’, ‘omgaan met droogte’ en ‘instrumenten’. De thema’s werden tijdens de dag verder uitgediept in een aantal workshops.
Droogte voorkomen
In het eerste thema – droogte voorkomen - werd onder meer een afwegingskader ontwikkeld voor het inlaten van gebiedsvreemd water in natuurgebieden. Dat werd tijdens deze dag toegelicht. Ook werd onderzocht in hoeverre het zin heeft het zogenoemde voorjaarsmoment – het moment dat boeren weer het land opgaan – te verplaatsen, zodat de waterstanden langer hoog kunnen worden gehouden op landbouwgronden om infiltratie te bevorderen. Boeren, zo bleek, willen vanwege de hogere temperaturen juist eerder het land op om het groeiseizoen te vervroegen en droogte voor te zijn.
Binnen dit thema werd ook het Raamwerk ‘Verantwoord infiltreren en aanvullen van grondwater, met zorg voor de grondwaterkwaliteit’ ontwikkeld. Dit raamwerk geeft goed inzicht onder welke (waterkwaliteits)voorwaarden je grondwater kunt aanvullen. De afdronk was: mits zorgvuldig getoetst, kan er heel veel. Verder werd in het thema nagedacht over grondwateronttrekkingsplafonds. Dit als antwoord op de vraag: hoeveel drinkwater mag er bij droogte worden onttrokken voor bijvoorbeeld beregening, drinkwater en industrie? IenW is gestart de ontwikkeling van een methodiek om te bepalen wanneer de draagkracht van het watersysteem is bereikt, als basis voor z’n plafond.
Omgaan met droogte
Binnen het thema ‘Omgaan met droogte’ is onder meer gekeken naar de effecten op de waterkwaliteit: wat betekent dit voor het halen van KRW-doelen en welke (extra) maatregelen moeten we nemen om de doelen te halen? Volgens Teun Spek van de provincie Gelderland, die hier een workshop over hield, zijn er kansen om bij een veranderend klimaat de doelen te halen. Maar dan moeten we wel tijdig aan de slag met de daarvoor benodigde maatregelen. Ook is gekeken naar de met droogte samenhangende verziltingsproblemen en de effecten daarvan op natuur en landbouw. Er is een afwegingskader zoet-zoutdynamiek ontwikkeld waarin alle beschikbare kennis ontsloten is. Echter, er zijn nog diverse kennisleemtes. Daarom hebben de ministeries van Landbouw, IenW, Rijkswaterstaat en STOWA inmiddels een apart programma gestart ‘Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’. In dit programma moet inzicht komen over bijvoorbeeld zouttoleranties van gewassen en natuur, effecten van beregening met zilt(er) water en verzilting van de bodem. Deze kennis moet leiden tot inzicht in de benodigde waterkwaliteit.die bijvoorbeeld gebruikt kan worden in het doorspoelbeleid van waterschappen.
Binnen dit thema is ook gekeken of bestaande methoden voor grond- en oppervlaktewaterbeheer toepasbaar zijn voor de watervraagstukken van nu? Het ging onder meer om de methode Waternood: Watersysteemgericht Normeren, Ontwerpen en Dimensioneren. Deze methode, in zwang geraakt aan het eind van de vorige eeuw, heeft als doel te komen tot het zogenoemde Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR) in een bepaald gebied. Uit de studie 'Terug naar de waterbasis(...)' blijkt deze methode nog heel goed bruikbaar. Zeker als je dit koppelt aan grondwateronttrekkingsplafonds en een vorm van droogtenormering, aldus één van de aanwezigen bij de workshop over dit onderwerp.
Een droogtenorm?
Over het binnen dit thema onderzochte onderwerp ‘droogtenorm’ gesproken: komt die er nu wel of niet? Daar zijn de meningen over verdeeld. Het advies van het Expertisenetwerk Zoetwater en Droogte hierover, was duidelijk, liet ENZD-lid Ruud Bartholomeus van KWR weten tijdens de workshop over dit onderwerp: “Een eenzijdige toetsing op wateroverlast (lees: NBW-normen) staat de benodigde watertransitie in de weg. Voer een vorm van droogtenormering in en richt een proces in om tot zo’n normering te komen.” Zo’n proces is landelijk nog niet gestart, maar bij Waterschap Vechtstromen hebben ze al concreet nagedacht hoe zo’n norm eruit kan zien. Eddy Diekema van het waterschap lichtte het toe. Uitgangspunt is het gebiedsgericht bepalen van een optimaal grond- en oppervlaktewaterregime. Dat kan met de al eerder gememoreerde Waternood/GGOR-methode. Vervolgens mag er eens in de x jaar worden afgeweken van deze ‘norm’. Dit naar analogie van de NBW-normen voor wateroverlast (overschrijding eens in de 10-100 jaar). Het voordeel van een norm is volgens Diekema dat je met je je maatregelen naar een duidelijk doel kunt werken. De droge en natte normen gecombineerd leveren een soort integrale extrementoetsing op. Volgens Ruud Bartholomeus gaan de te nemen maatregelen tegen droogte en wateroverlast ergens pijn doen. Een normering aan de natte én droge kant maakt dit transparant.
Aan het eind van deze dag zette Michelle Talsma scheidend programmasecretaris Rob Ruijtenberg in het zonnetje. Ruijtenberg was een drijvende kracht achter het DROOGTE-programma. Uit handen van Talsma kreeg Rob een fotoboekje. Rob, een enthousiast verzamelaar van sprookjesboeken, kreeg van Mirjam Hack ten Broeke (WenR) bovendien een uniek sprookjesboek. Het betrof een bonte verzameling sprookjes die naaste collega’s en werkvrienden speciaal voor hem hadden geschreven. Rob geniet nu van een sabbatical.
Uit handen van Talsma kreeg Rob een fotoboekje. Rob, een enthousiast verzamelaar van sprookjesboeken, kreeg van Mirjam Hack ten Broeke (WenR) bovendien een uniek sprookjesboek. Het betrof een bonte verzameling sprookjes die naaste collega’s en werkvrienden speciaal voor hem hadden geschreven. Rob geniet nu van een sabbatical.

