Watergerelateerde emissies vanuit rwzi’s in het kader van de E-PRTR (voor de rapportagejaren 2024, 2025 en 2026)
Nederlandse zuiveringbeheerders zijn verplicht om jaarlijks van ongeveer 90 rwzi’s de water- en luchtgerelateerde emissies te rapporteren in een elektronisch milieujaarverslag. Deze rapportageplicht geldt op basis van de Europese verordening nr 166/2006 European Pollutant Release and Transfer Register (E-PRTR). In 2024 is het vijfde E-PRTR-onderzoek uitgevoerd waarvan onderliggend rapport het resultaat. RWS heeft hiermee ingestemd.
Publicatienummer |
2024-45 |
Thema |
Diversen, Diversen |
Datum |
|
Om te voorkomen dat waterschappen ieder jaar uitvoerig onderzoek moeten doen op hun rwzi’s naar water gerelateerde emissies van stoffen uit de E-PRTR-lijst is al in 2007 overlegd met Rijkswaterstaat, als bevoegd gezag voor directe lozingen op oppervlaktewater, over een generieke aanpak. Deze aanpak komt erop neer dat op zes representatief geachte rwzi’s om de vier jaar onderzoek wordt verricht naar de emissies met het effluent. De verkregen resultaten mogen gebruikt om de emissies te berekenen van de andere Nederlandse E-PRTR-plichtige rwzi’s.
Met deze aanpak hoeft maar een fractie van de analysekosten gemaakt te worden. De analyseresultaten worden gebruikt om emissiefactoren te bepalen, die vervolgens terechtkomen in een Rwzi-rekentool. Met behulp van deze Rwzi-rekentool kunnen zuiveringbeheerders op eenvoudige wijze bepalen wat de watergerelateerde emissies zijn vanuit een rwzi om die te rapporteren in het elektronisch milieujaarverslag (e-MJV). Overigens worden in de Rwzi-rekentool ook de luchtgerelateerde emissies meegenomen. Uiteindelijk komen de gegevens terecht in het E-PRTR register. Door beschreven aanpak levert de controle door de Omgevingsdiensten minder discussie op.
In 2024 is het vijfde E-PRTR-onderzoek uitgevoerd waarvan onderliggend rapport het resultaat is en waarmee RWS heeft ingestemd.
In 2028 wordt de E-PRTR-verordening vervangen door de Industrial Emission Platformregulation (IEP), vastgelegd in de richtlijn EU 2024/1244. Zoals het geval is geweest voor de E-PRTR zal ook voor de IEP een nieuwe richtsnoer met uitvoeringsdetails door de Europese Commissie worden opgesteld.
Voorheen werd elk EPRTR-onderzoeksrapport besloten met een doorkijk naar de volgende onderzoekronde. Dit is door de komst van de IEP en de nog vast te stellen richtsnoer niet goed mogelijk. De IEP en het nieuwe richtsnoer hebben mogelijk effect op de intensiteit en omvang van het onderzoeksprogramma. Bovendien heeft RWS het voornemen om het huidige E-PRTR-onderzoeksprogramma te laten evalueren. De resultaten daarvan zullen gebruikt worden voor het bepalen van de toekomstige aanpak.