Skip to main content Skip to main nav

Kennisprogramma DROOGTE! Leren van het (recente) verleden

Ook in de vorige eeuw was er al kennis voor water in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen ontwikkeld. De vraag is welke kennis dat was en of, en zo ja: hoe deze bruikbaar kan zijn om de uitdagingen op het gebied van droogte van nu op te pakken. Deze vraag wordt opgepakt in dit project, dat onderdeel uitmaakt van het kennisprogramma DROOGTE!

Nederland wil zich nog beter voorbereiden op klimaatverandering. De zomers in Nederland zijn vaker droog en zullen door klimaatverandering mogelijk nog droger worden (KNMI ’23- scenario’s). Regen die ’s zomers valt, komt bovendien steeds vaker in de vorm van piekbuien. Noch de hoge zandgronden noch de lage gronden in West-Nederland zijn ingericht op deze gevolgen van klimaatverandering. 

De hoge gronden zijn grotendeels afhankelijk van regenwater en worden geconfronteerd met een steeds lagere grondwaterstand in de zomer, waarbij de eisen van drinkwater, natuur en landbouw deels conflicteren. Klimaatverandering versterkt het effect van verdroging en maakt die reeds bestaande opgave urgenter. In Laag-Nederland speelt droogte ook een rol, maar dan in de vorm van zoetwatertekort om polderpeilen te handhaven en tevens verzilting te voorkomen (doorspoelen). 

Door recente droogtes, bijna-overstromingen en wateroverlast is onze kennis, het waterbeleid en -beheer aan het veranderen. Om de verdrogings- en droogteproblemen te adresseren zijn er veel onderzoeken en pilots gestart om te kijken hoe we aan de watervragen kunnen voldoen en/of de schade kunnen verminderen. We zoeken het veelal in technische oplossingen. Water opslaan in de ondergrond, water vasthouden met stuwen of regelbare drainage, de sponswerking van de bodem vergroten, etc. Echter: het besef groeit, zeker na de afgelopen droge zomers, dat we het met het huidige watersysteem en de huidige landinrichting niet redden. Hoe kunnen we gebieden zo inrichten dat deze zo min mogelijk schade ondervinden van droogte en wateroverlast, ook in een veranderend klimaat. 

Deze vraag is niet nieuw. Ook in het verleden keek men al naar de ruimtelijke inrichting en het watergebruik in relatie tot het watersysteem. In de jaren ’90 van de vorige eeuw is veel onderzoek gedaan naar de impact van verschillende ruimtegebruikers op het watersysteem en vice versa. Daarvoor zijn toen concepten en methoden voor probleemanalyse en planvorming ontwikkeld, die ook nu nog bruikbaar zouden kunnen zijn. Er is bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar ‘Het Gewenste Grond- en OppervlaktewaterRegime’ (GGOR) in alle provincies en hoe daarmee rekening kan worden gehouden in de ruimtelijke ordening (RO). Een ander instrument/benadering was bijvoorbeeld de ‘lagenbenadering’. 

Binnen het kennisprogramma DROOGTE! van de STOWA kijken we naar een aantal eerder ontwikkelde beleidsinstrumenten en of deze nog toepasbaar zijn – al dan niet aangepast- op de vraagstukken van nu. De hoofdvraag luidt: welke kennis en inzichten zijn in het recente verleden (1980-2010) ontwikkeld over het omgaan met droogte, verdroging, zoetwatervoorziening en wateroverlast in relatie tot ruimtelijke ordening, en in hoeverre zijn deze (her)bruikbaar in de huidige maatschappelijke context en met het oog op de toekomstige problemen door klimaatverandering? 

Dit onderzoek wordt gedaan door Deltares in samenwerking met Wageningen Environmental Research (WEnR). Het onderzoek is gestart in maart en zal rond de zomer gereed zijn. In de herfst wordt nog een bijeenkomst georganiseerd om de resultaten te delen.