Skip to main content Skip to main nav

Advies voor het monitoren van de ecologische waterkwaliteit (KIWK)

Waterkwaliteitsmonitoring wordt normaal gesproken ingezet voor het bepalen van de feitelijke toestand en het volgen van trends, en - in mindere mate - voor het stellen van diagnose (waarom is de kwaliteit zoals die is) en het verkrijgen van inzicht in het effect van genomen maatregelen (maatregel-effectrelaties). In dit rapport - opgesteld in het kader van de Kennisimpuls Waterkwaliteit - worden per monitoringdoel richtlijnen voor een doelgerichtere monitoringopzet. Het biedt een handvat voor het opstellen van nieuwe monitoringprogramma’s en geeft de theoretische achtergronden bij het hoe en waarom.

In Nederland bestaat het grootste deel van de monitoring in stilstaande en stromende wateren uit het meten van een voorgeschreven set parameters, met standaardmethoden. Deze metingen vinden grotendeels plaats op vaste meetpunten, die samen het meetnet vormen. Op basis van deze monitoring wordt gewoonlijk de toestand vastgesteld. Dat gebeurt op basis van kwaliteitselementen die zijn voorgeschreven in de Kaderrichtlijn Water (KRW).

De locaties worden hierbij met een bepaalde frequentie gemeten. De meetfrequentie varieert per parameter; van maandelijks voor fysisch-chemische parameters tot eenmaal per 3 tot 6 jaar voor de flora en fauna. Soms worden meetpunten verplaatst of extra meetpunten toegevoegd, die volgens dezelfde systematiek worden bemonsterd en beoordeeld. Indien meetpunten langjarig en frequent volgens een vast protocol worden bemeten, is het naast het vaststellen van de toestand ook mogelijk trends te detecteren. Deze monitoring wordt daarom toestand- en trendmonitoring genoemd.

Het signaleren van degradatie van aquatische systemen en de herstelopgaven die hiermee samenhangen heeft ervoor gezorgd dat het stellen van een diagnose en het kennen van maatregeleffect-relaties steeds belangrijker zijn geworden. De toestandsbepalingen zoals die op dit moment wordt uitgevoerd, lenen zich vaak onvoldoende voor dit type monitoringdoelen, omdat er andere eisen gesteld worden aan de opzet van het monitoringprogramma.

Richtlijnen voor het uitvoeren van een toestandsbepaling zijn al uitgebreid beschreven omdat ze de basis vormen van de huidige meetnetten en worden daarom slechts zijdelings besproken in deze rapportage. Dit geldt niet voor de trendmonitoring; om trends vast te kunnen stellen worden aanvullende eisen gesteld, waar in de praktijk vaak niet aan wordt voldaan. De aandacht in de rapportage gaat daarom uit naar richtlijnen voor, en aandachtspunten bij het vaststellen van trends, de diagnose van stressoren en het inzicht krijgen in maatregel-effectrelaties. Deze drie vormen van monitoring zijn in de rapportage verder uitgewerkt aan de hand van verschillende stappen.


Kennisimpuls Waterkwaliteit

In de Kennisimpuls werken Rijk, provincies, waterschappen, drinkwaterbedrijven en kennisinstituten aan meer inzicht in de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden. Daarmee kunnen waterbeheerders en andere partijen de juiste maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren en de biodiversiteit te vergroten.

In het programma brengen partijen bestaande en nieuwe kennis bijeen, en maken ze deze kennis (beter) toepasbaar voor de praktijk. Hiermee verstevigen ze de basis onder het waterkwaliteitsbeleid. Het programma is gestart in 2018 en duurt vier jaar. Het wordt gefinancierd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, STOWA, waterschappen, provincies en drinkwaterbedrijven.