Skip to main content Skip to main nav

eDNA metabarcoding vissen

Dit rapport beschrijft de mogelijkheden die het opsporen van vis via DNA-sporen (zogenoemd environmental DNA of eDNA) biedt voor het in beeld brengen van de visstand.

De ecologische kwaliteit van watersystemen wordt bepaald aan de hand van de samenstelling van plantaardige en dierlijke onderdelen van het voedselweb. Naast algen, waterplanten en kleine waterdiertjes (macrofauna) wordt ook gekeken naar de opbouw van de visstand. Tot op heden is het bemonsteren van vispopulaties technisch lastig, tijdrovend, (daardoor) kostbaar en betrekkelijk onnauwkeurig.

In grote lijnen samenvattend kan worden gezegd dat het bepalen van de visstand via zogenoemd environmental DNA - DNA-sporen die vissen achterlaten in hun omgeving - veelbelovend is. De techniek is niet belastend voor de vissen, geeft een nauwkeurig beeld van de samenstelling van de populatie en van de onderlinge verhouding tussen de afzonderlijke soorten. De techniek is kansrijk en zou verder ontwikkeld kunnen worden om toegepast te worden in de huidige beoordelingsmethode die gehanteerd wordt voor waterkwaliteitsrapportages.

De technieken voor het opsporen van environmental DNA ontwikkelen zich razendsnel. Er is zicht op dat het beschikbaar komen van deze technieken over enige jaren zal leiden tot een nieuw type beoordelingsmethode, waarbij maximaal gebruik gemaakt zal worden van de mogelijkheden die de technieken bieden.

Het rapport is een vervolg op STOWA rapport 2016-19. Beide rapporten bevatten naast de onderzoeksresultaten ook een beschrijving van een aantal technieken en geven daardoor een overzicht van de recente ontwikkelingen op dit vakgebied. De in de rapporten beschreven onderzoeksresultaten zullen worden ingebracht in nationaal en internationaal overleg over meetmethoden en beoordelingsmethoden.