Skip to main content Skip to main nav

eDNA-metabarcoding vissen. Onderzoek naar de mogelijke toepassing van eDNA voor de KRW vismonitoring (2018-2021)

Deze publicatie bevat de uitkomsten van een meerjarig onderzoek naar de mogelijkheden de vismonitoring niet meer op klassieke manier uit te voeren, maar via het DNA dat ze achterlaten in het water, zogenoemd environmental DNA of eDNA. Dit is gebeurd via het vergelijken van beide methoden.

Om een beeld te krijgen van de ecologische toestand van watersystemen monitoren waterbeheerders de visstand, één van de ‘kwaliteitselementen’ van de Kaderichtlijn Water (KRW). Momenteel gebeurt dit voornamelijk met behulp van sleepnetten en elektrovisserij, volgens de methode van het Handboek Hydrobiologie. Nadelen van deze methoden zijn dat de effectiviteit ervan beïnvloed wordt door lokale en weersomstandigheden zoals de waterdiepte, de aanwezigheid van structuur (o.a. waterplantenbedekking), het doorzicht, de mate van stroming, de temperatuur en wind- kracht/richting.

Sinds 2013 wordt onderzocht in hoeverre de innovatieve environmental DNA (eDNA) methode een alternatief kan zijn voor het vissen met traditionele vangtuigen. Via eDNA-metabarcoding is het mogelijk alle vissoorten in een enkel watermonster te analyseren. Eerder onderzoek met behulp van de methode is uitgevoerd door RAVON met cofinanciering van STOWA en 15 waterschappen. De gehanteerde methoden en een deel van de resultaten zijn daarnaast in 2016 wetenschappelijk gepubliceerd in Molecular Ecology.

De innovatieve eDNA methode, die de aanwezigheid van soorten bepaalt op basis van DNA sporen in het water, heeft de volgende voordelen:

  • Een hoge mate van standaardisering. De trefkans van eDNA, wordt in vergelij- king tot het vissen met traditionele vangtuigen, minder beïnvloed door lokale omstandigheden.
  • Een zeer hoge trefkans. Op traject- en waterlichaamniveau worden met eDNA gemiddeld meer vissoorten aangetroffen dan in de KRW-visstandbemonstering.
  • Verhoudingen in eDNA tussen soorten zijn nauwkeurig en reproduceerbaar te meten. Dit biedt potentie om ook het relatieve voorkomen van soorten in beeld te brengen.
  • Relatief geringe kosten: 2 a 4 eDNA monsters zijn voldoende om een waterli- chaam te bemonsteren (0,5-1 mandag werk en analysekosten), terwijl bij een visbemonstering vaak 2 tot 3 mensen één of meerdere dagen aan het vissen zijn.
  • Diervriendelijk:vissenhoevennietgevangentewordenwaardoorbijeDNAgeen verstoring en/of beschadigingen aan vissen optreedt.
  • Identificatie: in enkele gevallen zijn soorten op basis van eDNA te onderschei- den waarbij dat op basis van uiterlijke kenmerken lastig of niet mogelijk is.

De kans is aanwezig dat de eDNA methode in de toekomst geïntegreerd zal worden in de KRW-monitoring voor vissen en mogelijk ook voor de andere aquatische soortgroepen. Sinds 2017 participeert Nederland in het Europese onderzoeksnetwerk DNAqua.net. Eén van de thema’s binnen dit netwerk is het ontwikkelen van standaarden voor eDNA-toepassingen.