Skip to main content Skip to main nav

Effecten van verbetering bodemkwaliteit op de waterhuishouding en waterkwaliteit. Deelstudies Goede grond voor een duurzaam watersysteem

Dit rapport bevat de resultaten van eens studie naar het kwantificeren van de effecten van aangepast bodembeheer op het behalen van de KRW-doelen, het oplossen van zoetwatertekorten, het tegengaan van wateroverlast en daarmee aan het robuuster maken van het watersysteem.

Vanuit het waterbeheer wordt met de nodige interesse gekeken naar de mogelijke bijdrage van goed bodembeheer aan het behalen van de KRW-doelen, het oplossen van zoetwatertekorten, het tegengaan van wateroverlast en daarmee aan het robuuster maken van het watersysteem. In een eerdere STOWA-studie (STOWA 2015-19) is aangegeven dat in potentie diverse maatregelen, waaronder het verhogen van het organisch-stofgehalte, diepere beworteling van gewassen en het stimuleren van het bodemleven, tot een significante verlaging van de piekafvoeren en vermindering van droogtegevoeligheid zou kunnen leiden. De opbrengst voor de waterkwaliteit, dat wil zeggen: minder uit- en afspoeling van stikstof en nitraat, bleek echter niet eenduidig.

In deze vervolgstudie is gekeken naar de nadere kwantificering van die effecten van beter bodembeheer. Duidelijk is geworden dat de potentie van de bodem groot is, maar dat maatwerk nodig is. Zo is de bijdrage aan extra waterberging met name groot bij gronden met een laag organisch stofgehalte (< 2%). De waterkwaliteitseffecten (nitraatuitspoeling) blijven ook in deze studie niet eenduidig.

Door gericht te gaan monitoren, kunnen de effecten van bodemverbetering beter gekwantificeerd worden. Hiervoor is een handreiking gemaakt. Met behulp van de gekwantificeerde gegevens uit de monitoring kan de waterbeheerder een afgewogen keuze maken voor maatregelen die het meest bijdragen aan de doelen van het waterbeheer: minder droogteschade, minder wateroverlast en/of een betere waterkwaliteit.

In een vervolg wil STOWA samen met andere partijen waaronder het ministerie van I&M, EZ, provincies, LTO, terreinbeheerders en kennisinstituten gezamenlijk bepalen wat de te volgen koers kan zijn om het perspectief van de bodem te benutten. Tevens is het belangrijk om in beeld te brengen welke rol de verschillende partijen hierbij kunnen hebben.