Skip to main content Skip to main nav

Geur op rwzi's. Inventarisatie Geuremissie bij nieuwe onderdelen

Voor rwzi’s in Nederland is geur een belangrijk aandachtspunt. Om de geuremissie goed in te kunnen schatten is er een gestandaardiseerde methode vastgelegd met emissiekentallen, op basis van een bedrijfstakonderzoek1 uit 1994. Sindsdien hebben nieuwe onderdelen hun intrede gedaan op de rwzi’s waarvoor geen emissiekental is vastgelegd. Bij de introductie van energie en grondstoffabrieken, worden ook weer nieuwe onderdelen op de rwzi geïntroduceerd.

Gezien de voorziene toename van het aantal energie en grondstoffabrieken is er bij de waterschappen behoefte aan duidelijkheid over de manier waarop geurrelevante onder delen meegenomen moeten worden in de bepaling van de totale emissie van de rwzi.

Voor deze nieuwe onderdelen die een relevante geuremissie leveren zal de geur ingeschat dienen te worden in het kader van het aanvragen van een omgevingsvergunning. Er zijn echter installatieonderdelen, zoals deelstroombehandelingen en thermische slibontsluiting (TSO) waarvoor geen basisemissiekental is vastgesteld in het Activiteitenbesluit (voorheen regeling G3 van de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR): rioolwaterzuiveringsinstallaties).

In het bedrijfstakonderzoek is de warmtekrachtkoppelingsinstallatie destijds niet meegenomen als geurbron. Recentelijk hebben een aantal bevoegde gezagen verzocht om de geuremissie van de WKK-installaties inzichtelijk te maken.

In dit rapport wordt allereerst ingegaan op de geldende wetgeving. Vervolgens wordt aangegeven welke nieuwe onderdelen relevant zijn en of hier een emissiekental voor kan worden ingeschat. Tot slot wordt op basis van verspreidingsberekeningen ingegaan of de WKKinstal latie een relevante bijdrage levert aan de geurimmissie van een rwzi.