Skip to main content Skip to main nav

Long-term trends and drivers of aquatic insects in the Netherlands (inclusief Nederlandse samenvatting)

Dit Engelstalige rapport, met een uitgebreide Nederlandse samenvatting, bevat de resultaten van een onderzoek naar de langjarige ontwikkeling van aan water gebonden insecten in Nederland. Hieruit komt naar voren dat het totale aantal individuen van aquatische insecten de afgelopen drie decennia halveerde, maar de diversiteit juist is toegenomen. De grote afname kan vooral toegeschreven worden aan bepaalde dansmuggen, die voorheen profiteerden van voedselrijke omstandigheden door vermesting en vervuiling.

In 2017 sloegen Duitse en Nederlandse onderzoekers alarm over de insectenpopulatie in Duitsland. Het aantal vliegende insecten bleek daar sinds 1989 in 63 onderzochte beschermde natuurgebieden met ruim 75 procent te zijn afgenomen. Dit gegeven vormde voor STOWA aanleiding onderzoek te starten naar de langjarige ontwikkeling van de watergebonden-insectenpopulatie in Nederland. Hiervoor verzamelde EIS Kenniscentrum Insecten over een periode van 27 jaar eerst monitoringgegevens van acht waterschappen. Na een grondige voorbewerking van de basisgegevens werden deze geanalyseerd door wetenschappers van de Radboud Universiteit in Nijmegen.

De acht bestudeerde waterschappen lagen in het zuiden (Limburg en Oost- en Midden-Brabant), oosten (Achterhoek en Twente), en westen (zuidwestelijke helft van Zuid-Holland). In de uitgevoerde analyses hielden de onderzoekers rekening met mogelijke verschillen tussen de waterschappen en de veldmedewerkers die de monsters verzameld hebben, als ook met het totale aantal meters dat bemonsterd is. Weer- en waterkwaliteitsgegevens werden ruimtelijk geïnterpoleerd naar 1.709 locaties waar in totaal 12.087 macrofaunamonsters verzameld waren.

Het totaal aantal individuen watergebonden insecten nam in de onderzochte met de helft af, zo bleek uit het onderzoek. Maar niet alle insectengroepen droegen evenveel bij aan deze halvering. Vooral de sterke afnames in de meest talrijke groepen waren bepalend: die groepen dansmuggen en haften die kenmerkend zijn voor voedselrijk water. Trendanalyses op een lager taxonomisch niveau laten, zo blijkt uit het onderzoek een geheel ander patroon zien: van 66 procent van 213 insecten-geslachten nam het aantal individuen juist toe, ook binnen 68 dansmuggeslachten. De meest talrijke geslachten kwamen minder voor, terwijl van de zeldzamere geslachten juist steeds meer individuen aangetroffen werden. Dit zorgde voor een gelijkere verdeling van de aantallen individuen over de insecten-geslachten. Aangezien ook het aantal geslachten per monster toenam, is er dus sprake van een stijgende diversiteit.

Na het koppelen van de gegevens over aquatische insecten met omgevingsvariabelen, zagen de onderzoekers dat de positieve trend wat betreft diversiteit het best verklaard wordt door de verbeterde waterkwaliteit. Halvering van de stikstof- en fosforconcentraties had een positief effect op het aantal individuen van de meeste groepen insecten, maar verlaagde juist het totale aantal dansmuggen en kriebelmuggen. De flinke afname in de gecombineerde toxiciteit van alle in het water gemeten pesticiden over de drie decennia had een vergelijkbaar positief effect op de diversiteit aan waterinsecten.