De detectie van beveractiviteit op basis van geur. Een haalbaarheidsstudie
Dit rapport bevat de resultaten van een haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden om via hun geur te bepalen waar bevers zich bevinden.
Publicatienummer |
2025-31 |
Thema |
Waterveiligheid, Inspecteren, beheren en onderhouden |
Datum |
|
De overlast van bevers groeit in Nederland. De circa 6 duizend bevers zorgen – naast hun positieve effecten voor de natuur – voor veel problemen in de leefomgeving. Zo veroorzaken de holen die bevers graven schade aan wegen, dijken en andere belangrijke infrastructuur. Dijken zijn aantrekkelijke graaflocaties voor bevers, maar raken verzwakt, met het risico op schade en overstromingen. Om dat gevaar te beperken, is een betere lokalisering van actief bewoonde beverterritoria nodig.
Bevers scheiden castoreum uit, een sterke, muskusachtige geur. In dit onderzoek is castoreum geanalyseerd door middel van een elektronische neus (E-nose) en een combinatie van solid-phase micro extractie (SPME), gaschromatografie (GC) en massaspectrometrie (MS). Dit rapport richt zich op detectie van castoreum en identificatie van haar geurcomponenten met deze SPME-GC/MS-methode.
Uit laboratoriumproeven blijkt dat bevers op deze manier kunnen worden gedetecteerd. De E-nose neemt een uniek geurprofiel waar en met SPME-GC/MS kunnen meer dan dertig componenten van castoreum worden geïdentificeerd. Met beide methoden is zo een geurprofiel van castoreum opgesteld.
De toepassing van de E-nose is echter beperkt, en het is nog de vraag of de methode ook in het veld kan worden toegepast. Als de E-nose te ver van het castoreum verwijderd is, of de geur door water verstoord raakt, leidt dat tot minder betrouwbare metingen. Welke gevolgen dat heeft voor de bruikbaarheid van deze opsporingsmethode in de natuur is onderwerp van vervolgonderzoek.