Skip to main content Skip to main nav

Koudelozingen, vis en amfibieën. Een literatuurstudie

Deze literatuurstudie gaat dieper in op de effecten van koudelozingen op populaties van vissen en amfibieën. Dit helpt waterbeheerders om vergunningaanvragen voor het winnen van thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) te beoordelen. Hierbij wordt namelijk koude geloosd. Welke impact deze temperatuurverandering heeft op vissen en amfibieën hebben we dankzij deze studie scherper in beeld.

Het blijkt dat het ontstaan van een temperatuurgradiënt als gevolg van een koudelozing van een TEO-installatie kan leiden tot meer robuuste populaties van vissen en amfibieën. Maar plotselinge veranderingen door het aan- of uitzetten van de lozing kunnen juist schadelijk zijn. Ook zijn de periode in het jaar en de omvang van de temperatuurdaling van belang. Allemaal inzichten waarmee initiatiefnemers en vergunningverleners hun voordeel mee kunnen doen.

STOWA en Rijkswaterstaat brachten eerder al een beoordelingskader koudelozingen 1.0 uit om vergunningverleners te helpen in hun afwegingen. Er was echter nog weinig bekend over de effecten van koudelozingen, met name op amfibieën en vissen. De kennis die in dit rapport wordt samengebracht, draagt eraan bij dat we het beoordelingskader verder kunnen verbeteren. Zodat de potentie van thermische energie uit oppervlaktewater benut wordt op een wijze die bijdraagt, of in ieder geval niet ten koste gaat van een gezond aquatisch ecosysteem.

De uitkomsten worden meegenomen in het  beoordelingskader 2.0 dat STOWA en Rijkswaterstaat in 2023 laten opstellen. Deze literatuurstudie is uitgevoerd onder de vlag van onderzoeksprogramma WarmingUP.