Skip to main content Skip to main nav

EBEO 2.0: revisie van de beoordelings- en toetsingssystematiek voor ecologische waterkwaliteit

In dit project werkt STOWA samen met verschillende partners aan een revisie van de systematiek waarmee in ons land de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren wordt beoordeeld. Waterbeheerders krijgen met de aangepaste systematiek niet alleen inzicht in de ecologische toestand van hun wateren, maar het geeft ze ook meer inzicht in de vraag waarom die toestand is zoals die is (diagnose). Daarmee geeft het meer en betere handvatten voor het nemen van de juiste, kosteneffectieve maatregelen om de toestand te verbeteren. Maar ook om de effectiviteit van genomen maatregelen te beoordelen.

Waarom een aangepaste systematiek?

Nederland is een land van water. We staan erom bekend onze kennis en kunde van het water naar ‘onze hand’ te zetten. Dat lukt vaak heel goed, maar niet op alle vlakken zijn we even succesvol. Want ondanks het feit dat de waterkwaliteit de afgelopen jaren flink verbeterd is, halen we de KRW-doelen voor veel waterlichamen niet. Waterbeheerders spannen zich echter wel degelijk tot het uiterste in om de waterkwaliteit te verbeteren. Maar de verbeteringen die daardoor worden gerealiseerd, blijven veelal onder de radar. Dat komt mede door de ecologische beoordelingssystematiek die nu wordt gehanteerd, met (meestal) vier waterkwaliteitsklassen. Verbeteringen binnen een klasse blijven onzichtbaar. 

Maar er is meer aan de hand. De systematiek is vaak gebaseerd op ondertussen gedateerde kennis en inzichten over de aquatische ecologie, geeft vaak een beperkt beeld van de actuele ecologische toestand en heeft (te) weinig diagnostische waarde. Met andere woorden: we kunnen ermee op hoofdlijnen zien hoe de toestand op enig moment is, maar we weten voor onszelf te vaak onvoldoende waarom de toestand is zoals die is. Juist dat laatste - het weten waarom - geeft handvatten voor het nemen van de juiste verbetermaatregelen en behoedt waterbeheerders voor het nemen van ineffectieve maatregelen. Het gaat om het nemen van maatregelen die ons snel dichter bij het afgesproken doel brengen, en om het beoordelen van de effectiviteit van genomen maatregelen.

Wat gaan we doen?

STOWA wil de komende jaren met verantwoordelijke overheden, waterbeheerders, kennisinstellingen, adviesbureaus en waterschapslaboratoria gaan werken aan een revisie van de tot dusver gehanteerde systematiek voor het monitoren en diagnosticeren van de ecologische waterkwaliteit. Deze systematiek voldoet aan de monitoring- en rapportageverplichtingen van Brussel over de actuele ecologische toestand, maar verklaart daarnaast veel beter waarom die toestand zo is en waarom we in een aantal gevallen de gestelde doelen niet halen; tegelijkertijd laat het zien dat er wel degelijk vorderingen zijn gemaakt omdat het inzicht geeft in de tot stand gekomen verbeteringen. We maken in de aangepaste systematiek gebruik van de nieuwste kennis, inzichten en beschikbare monitoringtechnieken, zoals eDNA-analyses.  

EBEO 2.0 en de ecologische sleutelfactoren

Veel waterbeheerders maken nu al gebruik van de ecologische sleutelfactorensystematiek (ESF) – ontwikkeld in opdracht van STOWA. Deze diagnostische systematiek kijkt of voor waterlichamen aan de belangrijkste abiotische (niet-levende) randvoorwaarden wordt voldaan voor een goede waterkwaliteit. Denk daarbij aan nutriëntenbelasting, doorzicht, maar bijvoorbeeld ook toxiciteit en stroming. Meer info op www.ecologischesleutelfactoren.nl. Als één of meerdere van de sleutelfactoren niet op orde zijn, moeten waterbeheerders die op orde zien te krijgen voor hetverbeteren van de ecologische waterkwaliteit. Via de voorgenomen revisie van de huidige beoordelingssystematiek vullen we deze abiotische informatie aan met diagnostische informatie van organismen in het water (de biotiek). Zo kijken we niet alleen ‘van buiten naar binnen’, maar ook ‘van binnen naar buiten’ om de waterkwaliteit op orde te brengen.

Een voorbeeld ter verduidelijking: sommige waterplanten, zoals de Waterviolier, zijn indicatief voor hoge CO2-concentraties in het water. Dit CO2 is vaak afkomstig van kwelwater dat vanuit de ondergrond omhoog komt. Aan de hand van de groeiplaatsen van soorten als Waterviolier kunnen waterbeheerders achterhalen waar CO2-rijk water in een watersysteem aanwezig is. Als kwelwater de enige bron van CO2-toevoer is, kunnen op deze manier de locaties met (CO2-rijk) kwelwater in beeld gebracht worden. Vervolgens kunnen de biologische doelen optimaal worden afgestemd op deze CO2-rijke omstandigheden.

Kosteneffectiviteit

Nederlandse waterbeheerders geven nu naar schatting 70 tot 90 miljoen per jaar uit aan monitoring, maar je kunt vragen stellen over de kosteneffectiviteit. Of de nieuwe methodiek goedkoper of duurder wordt, valt op dit ogenblik nog niet te zeggen. Maar de nieuwe methodiek heeft sowieso een veel betere kosten-batenverhouding, omdat het niet alleen iets zegt over hoe de toestand is, maar ook waarom die zo is en dat je weet met welke maatregelen je kunt ingrijpen.