Skip to main content Skip to main nav

Droogtestatistiek. Meteo-onderzoek ten behoeve van het waterbeheer. Deelrapport 3

Dit deelrapport van het STOWA-project ‘Meteo-onderzoek ten behoeve van het waterbeheer’ betreft de afleiding van droogtestatistiek. Het rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek naar ruimtelijk verdeelde droogtestatistiek. De droogtestatistiek is afgeleid door langjarige historische ruimtelijk verdeelde neerslag- en referentiegewasverdampingsgegevens te ontwikkelen die het huidige klimaat representeren. Ook is beoordeeld in hoeverre alternatieve droogte-indicatoren extra inzicht bieden in droogte, naast de traditioneel gebruikte indicator: het cumulatief neerslagtekort.

Het doel van het onderzoek was:

  • het beschikbaar stellen van ruimtelijk verdeelde langetermijngegevens van neerslag, referentiegewasverdamping en potentieel neerslagtekort aan waterbeheerders voor de periode 1910-2022 die het huidige klimaat representeren;
  • de ontwikkeling van een methodiek om statistiek van het jaarlijks optredend maximaal potentiële neerslagtekort af te leiden voor door gebruikers te selecteren ruimtelijk gebieden;
  • het onderzoeken van alternatieve droogte-indicatoren en de statistiek daarvan.

Op basis van homogene meetreeksen van KNMI-stations met betrekking tot neerslag- en referentiegewasverdamping zijn vlakdekkende gegevens voor Nederland ontwikkeld voor de periode 1910-2022. Bij deze omzetting is een trendanalyse en -correctie uitgevoerd. Uit deze analyse blijkt dat over de periode 1910-2022 een positieve trend waarneembaar is in de dagneerslag en dagelijkse referentiegewasverdamping. De trend in de dagneerslag laat een ruimtelijk sterk variërend beeld zien. De trend in de dagelijkse referentiegewasverdamping toont geen ruimtelijk variërend beeld. Door het beschouwen van 112 jaar aan neerslag- en referentiegewasverdampingsgegevens is het nu mogelijk om de meteorologische droogtes van bijvoorbeeld 2018-2020 in perspectief te plaatsen. De neerslag- en referentiegewasverdampingsreeksen zijn daarvoor omgezet in vlakdekkende rasters voor Nederland.

De ontwikkelde vlakdekkende rasters kunnen vervolgens gebruikt worden om inzicht te bieden in statistiek van het potentieel neerslagtekort. Hiervoor zijn op basis van plotposities de herhalingstijden van het jaarlijks maximaal optredend cumulatief neerslagtekort geschat.

De statistiek van het maximaal potentieel neerslagtekort varieert sterk over Nederland. Het zuiden van het land kent sterkere neerslagtekorten dan het noordoosten van het land. De ruimtelijke verdeling van de statistiek verschilt voor extreme en minder extreme jaren. Als ingezoomd wordt op stationsniveau, komen de statistieken goed overeen met eerdere analyses van bijvoorbeeld het KNMI en STOWA (2015). Wel heeft de detrending een effect op de meer historische jaren. Voor deze jaren wordt het maximaal cumulatief neerslagtekort extremer door detrending naar het zichtjaar 2022.

Met deze informatie kunnen waterschappen meteorologische droogte statistisch duiden op regionale en lokale ruimtelijke schalen. Het stelt hen in staat om te beoordelen hoe vaak de actuele meteorologische droogte statistisch gezien plaatsvindt voor hun (deel van het) beheergebied.

Alternatieven
Tot slot is beoordeeld in hoeverre alternatieve meteorologische droogte-indicatoren inzicht bieden in droogteproblematiek. De statistiek van de volgende meteorologische droogte-indicatoren zijn geanalyseerd:

  • Cumulatief potentieel neerslagtekort tussen 1 maart en 1 oktober (1 maand eerder dan
  • traditioneel neerslagtekort volgens de definitie van het KNMI);
  • Aantal droge dagen per jaar;
  • Dag van het jaar waarop het maximaal cumulatief neerslagtekort optreedt;
  • Maximale lengte droge run (aantal opeenvolgende dagen zonder neerslag);
  • Aantal droge runs per jaar.

Een analyse van alternatieve droogte-indicatoren toont aan dat meteorologische droogte niet eenduidig te beoordelen is. Gelet op verschillende droogte-indicatoren worden verschillende jaren als de meest droge geduid. De keuze voor een droogte-indicatoren zal met name moeten afhangen van de toepassing waarvoor de analyse wordt gedaan. Voor de dag waarop het maximaal neerslagtekort plaatsvindt, de maximale lengte van droge runs, het gemiddeld aantal dagen per droge run, het aantal droge runs zijn geen duidelijke trends te ontdekken. Wel constateren we dat de jaren 2018, 2020 en 2022 historisch gezien lange droge runs hadden en daarmee ook een laag aantal droge runs. Statistiek voor het
neerslagtekort beginnend op 1 maart verschilt nauwelijks van deze beginnend op 1 april.

De resultaten van het project ‘Meteo-onderzoek ten behoeve van het waterbeheer’ worden vervat in vijf deelrapporten, te weten:

  • Deelrapport 1: Beoordeling neerslagstatistiek
  • Deelrapport 2: Buienselectie stedelijk gebied
  • Deelrapport 3: Droogtestatistiek (dit rapport)
  • Deelrapport 4: Weersverwachtingen
  • Deelrapport 5: Seizoensverwachtingen