Skip to main content Skip to main nav

Onderzoek naar ecologische typering brakke wateren

In dit project wordt de kennis die is opgedaan in het KIWK-project ‘Brakke wateren’ gereed gemaakt voor de waterbeheerspraktijk. Daarvoor wordt onder meer een voorstel gedaan om de nu gehanteerde KRW-watertypenindeling voor brakke wateren aan te passen. Waterschappen die veel brakke wateren hebben, kunnen met de huidige typering slecht uit de voeten, met name door de sterk fluctuerende zoutgehaltes in deze wateren. Foto overzicht: Snavelruppia, Tom Damm.

Het in 2022 afgeronde Kennisimpulsproject ‘Brakke wateren’ heeft geleid tot veel kennis over de ecologische werking van binnendijkse brakke wateren en de samenhang tussen het voorkomen van soorten en de aanwezige waterkwaliteit. Alle waterbeheerders met brakke wateren in hun beheersgebied hebben de wens geuit deze kennis praktisch toepasbaar te maken. Op die manier hopen zij meer realistische KRW-doelen af te leiden voor deze wateren, met bijpassende maatlatten. En ze hopen zo ook een beter beeld te krijgen van mogelijke maatregelen om de KRW-doelen te halen.

De huidige KRW-indeling kent twee typen brakke wateren, met bijbehorende doelen en maatlatten. Het zijn zwak brakke wateren met chloridegehaltes tussen 300 en 3.000 mg/l (M30) en kleine brakke tot zoute wateren met chloridegehaltes tussen 3.000 en 10.000 mg/l en een oppervlakte van minder dan 500 hectare (M31). Vooral de in de indeling strak gehanteerde chloridegrens zit de waterbeheerders in de weg. De meeste brakke wateren in ons land hebben namelijk te maken met sterk fluctuerende zoutgehaltes, bijvoorbeeld omdat er voor de landbouw veel zoetwater wordt ingelaten. De Nederlandse brakwatersystemen scoren onder andere om die reden bijna allemaal vrij slecht. Vandaar de ontwikkeling van een brakwatertypologie die beter aansluit bij de Nederlandse praktijk. De onderzoekers werken aan een voorstel waarin er vier brakwatertypen worden onderscheiden. Daarbij worden andere grenzen voor zoutgehalte gebruikt en wordt ook meer rekening gehouden met de vorm van het water (lijnvormig of vlakvormig). 

Voor de genoemde brakwatertypen stellen de onderzoekers in dit project ook bijbehorende KRW-referenties op: beschrijvingen van onverstoorde/goed ontwikkelde situaties die aansluiten op de typering en gebaseerd zijn op opgedane kennis. Verder wordt gewerkt aan zogenoemde ecosysteemtoestanden die verschillende visueel te onderscheiden toestanden weergeven die de mate van verstoring van levensgemeenschappen in brakke wateren beschrijven (van natuurlijke/goed ontwikkelde ecosystemen tot sterk verstoorde ecosystemen). 

Uiteindelijk worden er voor de nieuw voorgestelde  brakwatertypen maatlatten afgeleid voor de vier kwaliteitselementen van de KRW (vissen, macrofauna, waterplanten, algen) die passen bij de voorgestelde typen en referenties die in dit project worden uitgewerkt.

STOWA werkt momenteel ook aan een actualisatie van de ecologische sleutelfactoren. Er wordt onderzocht of het mogelijk is de sleutelfactoren voor stilstaande wateren zo aan te passen dat de systematiek ook voor brakke water een goede diagnose kan stellen van de abiotische (niet-levende) randvoorwaarden die nodig zijn om de ecologische doelen voor brakke wateren te halen. Deze kennis wordt ingebracht bij de actualisatie.