Skip to main content Skip to main nav

SMART monitoring

In het waterkwaliteitsbeheer wordt volgens twee sporen de kwaliteit van oppervlaktewater in beeld gebracht: via een chemische beoordeling en een ecologische beoordeling. Beide typen beoordeling kennen in hun huidige vorm beperkingen. De STOWA, en een aantal daarin vertegenwoordigde waterschappen en Rijkswaterstaat, investeren in dit project daarom in het verbeteren van de bepaling van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dit nomen we smart monitoring.

Bij het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteemdynamica van de Universiteit van Amsterdam doen binnen dit project twee aio’s onderzoek naar de wijze waarop de kwaliteit in beeld kan worden gebracht van het samenhangende systeem van water én waterbodem. Het onderzoek bestaat uit twee pijlers, die door intensieve samenwerking tussen de onderzoekers moeten leiden tot één beoordelingssystematiek.

Ecotoxicologisch spoor (aio: Milo de Baat)

De chemische status volgens de KRW wordt vastgesteld door de gehalten van ca. 50 prioritaire stoffen te vergelijken met milieukwaliteitsnormen, waarmee maar een kleine fractie van de risicostoffen wordt onderzocht. Het alternatief is een slimme monitoringstrategie met effectgerichte analyses (bioassays). Dit project omvat de optimalisatie, validatie en verdere wetenschappelijke onderbouwing van deze effectgerichte monitoring met bioassays en passieve bemonstering van water en waterbodem. Daarnaast wordt effect gestuurde analyse (EDA) uitgevoerd om de stoffen te identificeren die het hoogste ecologische risico vormen.

> Download het proefschrift van Milo de Braat

Samenvatting: Oppervlaktewateren worden belast met een toenemende hoeveelheid aan chemische verbindingen, waardoor complexe mengsels ontstaan ​​die ernstige schade kunnen toebrengen aan aquatische ecosystemen. Traditionele methoden voor het monitoren van de waterkwaliteit zijn ongeschikt voor het beoordelen van de effecten van deze complexe mengsels. Daarom is er behoefte aan nieuwe beoordelingsmethoden die inzicht geven in de risico's van alle bekende en onbekende biologisch beschikbare verbindingen in het water tezamen. De combinatie van tijd-integratieve bemonsteringsmethoden en methoden die effecten bepalen door gebruik te maken van levende cellen of organismen (bioassays) kunnen de beperkingen van traditionele waterkwaliteitsmonitoringsmethoden overwonnen worden. De implementatie van op effect gebaseerde methoden staat echter nog in de kinderschoenen en er zijn verschillende wetenschappelijke uitdagingen op dit gebied. Het onderzoek waarvan in dit proefschrift verslag wordt gedaan is bedoeld om de nieuwe chemische aquatische milieumonitoringsmethoden te bevorderen door een wetenschappelijke basis te bieden. In het proefschrift is de state-of-the-art van op effectmetingen gebaseerde waterkwaliteitsbeoordeling beschreven.

Biologisch spoor (Aio: Gea van der Lee)

De beperking van de huidige KRW maatlatten is dat ze niet diagnostisch zijn en geen informatie geven over het functioneren van het ecosysteem, zodat het niet duidelijk is waarom bepaalde soorten aan-, of afwezig zijn. Ecosysteemprocessen (zoals primaire productie en decompositie) zijn indicatief voor de gezondheid van het ecosysteem. In dit project wordt toepasbare kennis ontwikkeld over het verband tussen deze processen en de aanwezige soorten waardoor inzicht wordt verkregen in het functioneren van de ecosystemen.

> Download het proefschrift van Gea van der Lee

Het project Smart Monitoring in het kort
Animatie met een samenvatting van de resultaten van het promotieonderzoek van Gea van der Lee